Wat ligt er achter onze kosmische horizon dat aanleiding gaf tot die flikkerende oerhitte? Wat stak het vuur aan? Hoe is ons universum in feite ontstaan? Dit zijn fundamentele, onbeantwoorde vragen. Dit zijn de vragen die veel van mijn werk met Stephen Hawking hebben geïnspireerd. En het lijkt erop dat we in goed gezelschap vertoeven. In The Unanswered Question van Charles Ives, een werk dat we dadelijk beluisteren, stelt Ives dezelfde eeuwenoude vraag naar de reden van ons bestaan;
Ik zou erop willen wijzen dat deze vragen niet eens bestonden als wetenschappelijke vragen voor Einstein. Ze kristalliseerden zich pas in de 20e eeuw nadat Einstein ruimte en tijd, en de kosmos als geheel, had geïncorporeerd als fysieke concepten in de wetenschap.
U vraagt zich misschien af waarom Einstein het antwoord niet zelf heeft gegeven. Hij was tenslotte heel verstandig, en hij had een nieuwe theorie! Welnu, Einsteins relativiteitstheorie kan ons wel enigszins voorbij onze kosmische horizon brengen, maar niet heel veel. Achter deze horizon ligt immers de oerknal, het begin van ons universum, waar het basisweefsel van ruimte en tijd haar betekenis te hebben. Men kunnen zeggen: "Het begin van de wereld gebeurde een beetje vóór het begin van ruimte en tijd". Maar dit is slecht nieuws voor Einstein, want zonder een zinvolle notie van ruimte en tijd heeft hij in feite geen theorie. Einsteins theorie heeft met andere woorden de werkelijk opmerkelijke eigenschap dat het haar eigen ondergang voorspelt, in een oerknal aan het begin van de tijd die zelf gehuld blijft in mysterie.
Bij de oerknal versmelt de grote kosmos als het ware met de microwereld van deeltjes en atomen; Einsteins relativiteit botst met de kwantumtheorie van de microscopische wereld. De Big Bang, de Oerknal is in veel opzichten het ultieme Quantum-lab. Zo vermoeden we dat deze kleine flikkeringen in de nagloei van de oerknal, de zaden van u en mij, ontstonden vanuit kwantum onzekerheid bij de oorsprong van ons universum. Ons hele universum draagt, volgens Hawking en mij, de sporen van de ‘kwantum fuzziness’, bij zijn ontstaan. Vanuit eenzelfde begin komen er heel verschillende universa voort, en de kosmos ‘leeft’, incarneert ze allemaal. Het multiversum is een onvermijdelijk gevolg van onze kwantumoorsprong.
Maar niet alle universa zijn leefbaar. In feite lijkt ons universum in dit opzicht wel heel bijzonder. De temperatuurvariaties, bijvoorbeeld, waren hier precies goed om over miljoenen jaren te evolueren naar sterrenstelsels, sterren en planeten, waardoor een stabiele leefomgeving voor het leven ontstond. Ons universum is op mysterieuze wijze geschikt voor leven; het volgde een delicaat leefbaar traject. Dit maakt iets heel belangrijk wel erg duidelijk, namelijk dat we verbonden zijn met de kosmos. Niet alleen op een oppervlakkige manier, maar op een diepe onlosmakelijke wijze. We zijn samen met het universum ontwikkeld en geëvolueerd. De kosmos gaat ook over ons, over wie we zijn.
Dit besef resoneert met een van de belangrijke inzichten van het ruimtetijdperk, namelijk het perspectief dat het de mensheid aan zichzelf heeft gegeven. We dachten dat we de ruimte in gingen, maar toen de Apollo-crew de camera omdraaide om de aarde te fotograferen, beseften we dat we al in de ruimte waren. Wanneer we de aarde vanuit de ruimte zien, zien we onszelf als geheel; we zien de eenheid en niet onze verschillen. Eén planeet, één menselijk ras, een blauwe stip in een speciale kosmos. Laat ons dit gevoel van verbondenheid kristalliseren wanneer we in de volgende decennia de toekomst van onze planeet in eigen handen nemen. De structuur van het universum begrijpen en het doel ervan begrijpen zijn niet identiek, maar ze liggen mogelijks niet ver uit elkaar.