Vanaf de première op 5 december 1942 werd Brittens A Ceremony of Carols een kersthit. Elk jaar in december weerklinkt de verzameling carols over de hele wereld. Samen met tal van andere kerstliederen, die jaarlijks opnieuw door de straten, winkels en huiskamers echoën. Die traditionele carols kennen een lange voorgeschiedenis. Eeuwen terug waren het volksdansen die gezongen werden ter ere van verschillende feesten zoals de zonnewende in december. Later werden deze heidense liederen door de Christenen vervangen door religieuze hymnes. Tijdens de Engelse Renaissance ontstonden dan weer populaire kerstcarols, gezongen door rondtrekkende muzikanten, op pleinen of in cafés. En ook vandaag houdt deze traditie nog steeds stand, net als het jaarlijkse kerstconcert door het Vlaams Radiokoor.
Naast Britten bracht ook Poulenc een hulde aan de geboorte van Jezus, met een reeks van vier serene miniaturen. Al even verstild klinkt Ešenvalds’ korte koorstuk O Salutaris Hostia. En natuurlijk zijn er ook de vrolijke carols, in bekende en minder gekende arrangementen – onder andere door Noorse stercomponist Ola Gjeilo. Eindigen doen we met Stille Nacht, hét kerstlied bij uitstek. Het gedicht werd geschreven door pastoor Joseph Moor, de muziek door Franz Xaver Gruber, organist van de St.-Nikolauskerk in het Oostenrijkse Oberndorf. Op kerstavond 1818 brachten beide heren de eerste uitvoering, begeleid op gitaar. Hun boodschap van hoop verspreidde zich dankzij handelaars en missionarissen al snel tot in Duitsland, en later over de hele wereld. Het lied is intussen vertaald in meer dan 300 talen en door UNESCO erkend werd als immaterieel werelderfgoed.