NIET-MIS

Geloof in twee tijden en twee tonaliteiten, dat krijg je bij In What We Trust te horen. Voor dit bijzondere, multimediale project klikt de muziek van Anton Bruckner in op een nieuwe partituur van Frederik Neyrinck.

In de negentiende eeuw was het immers nog eenvoudig: voor alle levensproblemen klop je aan bij de kerk. Vandaag ligt dat voor jongeren wel wat anders. Waar geloven zij nog in? Hoe zoeken zij naar hun plaats in deze wereld? Die cruciale vragen hielden de makers bezig. Auteur Maud Vanhauwaert, videomaker Bas Van Hoeck en ook componist Frederik Neyrinck zelf trokken met zes jongeren uit de koker van de Gentse werkplaats LARF! van Noorderhoofd naar Brugge. Een uitdagende trek waarbij ze onderweg antwoorden probeerden te formuleren op deze complexe kwesties.

Het videomateriaal van die reis is een van de pijlers waar deze nieuwe productie op steunt. Enerzijds in de vorm van de gestileerde beelden van de pelgrimstocht, daarnaast werden ‘s avonds interviews met de jongeren afgenomen. Hun antwoorden snijden auditief door de muziek, eeuwenoud en nagelnieuw.

Klassieke katholiek

Eerst even een stap terug in de geschiedenis. De Mis in mi klein is ontegensprekelijk een bijzonder werk van een bijzondere componist. Bruckner zelf zag dat echter niet zo. Hij zou altijd blijven twijfelen aan zijn kunnen, zich tot na zijn veertigste verjaardag bijscholen en steeds bijschaven. Na de première van een werk kon hij obsessief nieuwe versies van zijn muziek blijven schrijven. Ook van deze partituur bestaan zo verschillende herwerkingen. Oorspronkelijk was de Mis in mi klein bedoeld voor de opening van een nieuwe kapel in de kathedraal van Linz. Maar wanneer dat bouwproject vertraging oploopt, kent de muziek haar première buiten de kerkmuren, in 1869. Bruckner is – zoals verwacht – niet tevreden, en past de partituur grondig aan ‘om de structuur aan te scherpen.’ Elk van zijn ongeveer 150 wijzigingen kadert hij in het nawoord van de nieuwe versie uit 1882.

Er valt niet te ontkennen dat Bruckner zijn werk met deze ingrepen inderdaad puntiger gemaakt heeft, sleutelend aan de frasering en de begeleiding. Maar formeel verandert de componist weinig aan de partituur. Het blijft een missa brevis (korte mis) die bedoeld is om een kerkelijke dienst te begeleiden – dat betekent concreet dus een opeenvolging van zes stukken muziek: Kyrie, Gloria, Credo, Sanctus, Benedictus en Agnus Dei. In zeker opzicht blijft hij daarbij opvallend traditioneel. Zijn manier van schrijven refereert aan de oudste manier van kerkzang, het gregoriaans. En de componist gebruikt technieken en zettingen die zijn renaissancecollega Giovanni Pierluigi da Palestrina in de late zestiende eeuw al had voorgeschreven. Meer nog, voor zijn ‘Sanctus’ leent Bruckner zelfs een thema uit de Missa Brevis in fa groot van Palestrina – zo letterlijk samplen, dat zal Bruckner in geen enkele andere partituur doen.

Die stevige stoeling op de katholieke liturgie is niet verwonderlijk. Bruckner was uit zichzelf al erg gelovig, bovendien schreef hij de muziek in de tijd van de Movimento Ceciliano. In de tweede helft van de negentiende eeuw probeerde die beweging de liturgische muziek te conformeren, door naar de bron terug te keren. In hun ogen was de compositie van een mis meer en meer los komen te staan van het onderliggende geloof. De slinger was voor de Cecilianen overgeslagen van aanbidding naar spektakel. Het is alsof Bruckner daaraan tegemoet wil komen. De openingsmaten van het ‘Kyrie’ lijken met hun rijke meerstemmigheid vele eeuwen ouder dan ze feitelijk zijn, en zeker de inzetten van het ‘Gloria’ en het ‘Credo’ – waarbij een voorzanger de toon moet aangeven – lijken eerder uit een middeleeuws klooster te komen, dan uit de koker van een 19de-eeuwse Romanticus.

Eigentijds, hedendaags

Al geeft Bruckner zeker ook een eigentijdse invulling aan de muziek. Niet in het minst door de bijzondere bezetting van twee hobo's, twee klarinetten, twee fagotten, vier hoorns, twee trompetten en drie trombones. Vermoedelijk heeft de keuze voor dat instrumentarium dan weer te maken met het feit dat de oorspronkelijke uitvoering buiten moest plaatsvinden, in plaats van binnen in de nieuwgebouwde kapel. Blaasinstrumenten zijn in die context een makkelijkere keuze, omdat ze bijvoorbeeld eenvoudiger te verplaatsen zijn dan pauken en minder snel ontstemmen dan snaarinstrumenten.

Het geeft Frederik Neyrinck alleszins een duidelijk kader om binnen te werken. Hij schreef nieuwe muziek die tijdens In What we Trust in dialoog gaat met Bruckners noten. Het merendeel van de maten is zuiver instrumentaal. ‘De Mis in mi klein is al best pittig met al die hoge noten die de zangers moeten aankunnen,’ zegt hij daar zelf over. ‘Dus leek het me een fijne manier om in mijn partituur de zangers wat rust te geven en tegelijkertijd de instrumenten op een andere manier in het daglicht te stellen.’

In tegenstelling tot de massieve klanken van Bruckner, speelt Neyrinck veel meer met intimistischere groepen. Je krijgt geen constante tutti, maar net een blik naar binnen. De nieuw gecomponeerde stukken zitten bovendien zo door de bestaande partituur geweven, dat je als luisteraar voortdurend op de tippen van je tenen blijft. Het blijft steeds onverwacht wanneer Bruckner eindigt en wanneer Neyrinck begint.

Al is het zeker niet de bedoeling om een toevoeging aan de mis van Bruckner te schrijven. ‘Het is vooral een eigen antwoord,’ zegt de componist daarover. ‘Een hedendaags antwoord. Niet alleen muzikaal, maar ook qua betekenis. Dat zit hem in die intiemere bezetting, want ik denk dat we zingeving tegenwoordig eerder in onszelf zullen zoeken dan dat we op een interventie van buitenaf hopen. Maar je merkt het ook in de enkele delen waarvoor Maud Vanhauwaert wel een nieuwe tekst geschreven heeft. Daarvoor baseerde ze zich namelijk op de interviews die we met de jongeren afnamen. Hun antwoorden zijn herwerkt tot een ritmische partituur waarbij het koor de stem van de jongeren opneemt.’

In What We Trust beschouwt het leven zo in twee richtingen tegelijkertijd: met een blik over de schouder, stoelend op de ervaring van de geschiedenis; maar evengoed door onbevangen in het heden te staan en onversaagd voorwaarts te kijken. Nu is het aan jou om een eigen antwoord te formuleren, en te kiezen wat (en wie) je gelooft.

Info concert