Vandaag behoort Händels Messiah tot de topstukkencatalogus: overal ter wereld staat de compositie traditiegetrouw rond de kerst- of paasperiode op het programma van menig orkest en koor. Uit het hele werk – van de ontstaansgeschiedenis tot de muziek – spreekt een menselijke boodschap van hoop en veerkracht, één waarin iedereen zich kan herkennen.
Op 13 april 1742 staan zo’n duizend mensen aan te schuiven voor The Great Music Hall in Dublin. De zaal stroomt vol, buiten wachten nog honderden toehoorders tevergeefs op een plek. De scène doet denken aan taferelen dichter bij huis, waar festival- of concertgangers door de beperkte capaciteit van een ruimte het optreden van hun favoriete artiest noodgedwongen vanop een scherm moeten volgen. Zo gevorderd was de technologie in de tijd van Georg Friedrich Händel (1685-1759) nog niet. Voor de première van zijn Messiah (HWV 56) werd opgeroepen om geen hoepelrokken te dragen of zwaarden mee te brengen, zodat zoveel mogelijk mensen het concert zouden kunnen bijwonen.
Toch liep de weg naar dat succes niet van een leien dakje. Händel componeerde zijn Messiah
op het dieptepunt van zijn carrière, en hoewel de uitvoering in Dublin ontzettend veel succes oogstte, duurde het bijna tien jaar voor ook het Londense publiek Messiah zou omarmen.
Wedergeboorte
Doorheen zijn carrière bleek Händel een fijne neus te hebben voor het leggen van de juiste contacten. Zijn talent bracht hem als jongeman van zijn geboortestad Halle naar Hamburg, een welvarende en bloeiende stad, waar hij enkele succesvolle opera’s creëerde. Aangespoord door prins Ferdinando de Medici reisde hij niet veel later naar Italië, de bakermat van de opera. Ook daar verkreeg hij al snel toegang tot de hogere kringen van de adel. Een belangrijke ontmoeting met prins Ernst August van Hannover leidde hem naar de gelijknamige Duitse stad. In Hannover werd hij als kapelmeester aangesteld en blies hij nieuw leven in het muzieklandschap, voor hij zich in 1717 definitief in Engeland vestigde.
Händel bleef zo’n veertig jaar in Londen, waar hij het publiek liet kennismaken met de Italiaanse opera – aanvankelijk met veel succes. Maar rond 1730 nam de interesse van het Engelse publiek voor de opera steeds meer af, en dus legde hij zich toe op het oratorium, een genre waar hij in Rome al mee geëxperimenteerd had toen de opera er verbannen was. Het Engelse oratorium bood verschillende voordelen: het libretto in de eigen taal maakte het genre toegankelijk voor een breder publiek en zorgde ervoor dat Händel beroep kon doen op lokale zangers. Bovendien waren er geen dure decors meer nodig. Toch bleven het moeilijke jaren: gezondheidsklachten speelden Händel parten, en door het uitblijvende succes van zijn laatste opera’s en oratoria was hij zo goed als failliet. Teneergeslagen trok hij zich in februari 1741 terug en componeerde lange tijd niets. Tot de schatrijke Charles Jennens – die enkele jaren eerder de tekst voor zijn oratorium Saul had geschreven – kwam aanzetten met een nieuwe tekst.
“Händel zegt dat hij volgende winter niets zal ondernemen, maar ik hoop hem te overtuigen om een nieuwe verzameling Bijbelteksten die ik voor hem samengesteld heb op muziek te zetten, en die in zijn eigen voordeel uit te voeren tijdens de passieweek. Ik hoop dat hij er zijn hele Genie en Vaardigheid aan zal wijden, zodat de compositie al zijn eerdere werken zal overtreffen, zoals het onderwerp elk ander onderwerp overtreft. Het onderwerp is Messiah.”
- charles jennens
De tekst van Jennens wakkerde Händels schrijfwoede weer aan: in een vlaag van inspiratie componeerde hij de muziek voor Messiah in amper een maand tijd. Al duurde het nog even voor de compositie in première ging. Pas toen Händel uitgenodigd werd voor een reeks liefdadigheidsconcerten in Dublin in maart 1742, durfde hij het aan om zijn nieuwe compositie live voor publiek te brengen. In de Ierse hoofdstad werd hij ontvangen als een superster; alle concerten waren in een mum van tijd uitverkocht. Vooral voor de première van zijn nieuwe ‘Grand Oratoria’ was de belangstelling groot. Zo groot zelfs dat een deel van het publiek nog tijdens het optreden buiten stond aan te schuiven om toch maar een glimp van het schouwspel op te vangen.
De première van Messiah op 13 april 1742 oogstte ook unaniem lof van de pers:
“De heer Händel bracht zijn eerste oratorium [...] dat werd bijgewoond door een talrijker en beleefder publiek dan ooit gezien op een soortgelijke gelegenheid. De voorstelling overtrof wat dan ook in dit Koninkrijk."
“Het Sublieme, het Grootse en het Tedere, aangepast aan de meest verheven, plechtige en ontroerende Woorden, spanden samen om het verrukte Hart en Oor te vervoeren en te bekoren."
Hallelujah! For the Lord God Omnipotent reigneth. Hallelujah! The Kingdom of this world is become the Kingdom of our Lord And of His Christ; And He shall reign for ever and ever, King of Kings and Lord of Lords! And He shall reign for ever and ever. Hallelujah! Halleluja!
--
Halleluja! Want de Here, onze God, de Almachtige, heeft het koningschap aanvaard. Het koningschap over de wereld is gekomen aan onze Here Halleluja! en aan zijn Gezalfde en Hij zal als koning heersen tot in alle eeuwigheden. Koning der koningen en Here der heren! En Hij zal als koning heersen tot in alle eeuwigheden. Halleluja! Halleluja!
Hallelujah!
Zo enthousiast als Messiah in Dublin ontvangen werd, zo koel was de reactie in Londen. Nog voor het geplande concert in Covent Garden op 23 maart 1743 ontstond een hele discussie over de geschiktheid van die locatie voor de uitvoering van deze “Daad van Religie”. Velen beschouwden Messiah
"te verheven om in een theater uit te voeren, vooral door wereldlijke zangers". En hoewel Händel geprobeerd had om de controverse voor te zijn door het werk als A New Sacred Oratorio te benoemen, mocht ook dat niet baten.
Veel had natuurlijk te maken met de tekst van het oratorium, die deze keer niet volledig nieuw geschreven was, maar uit een verzameling van bijbelverzen bestond. In drie delen worden de komst, het lijden en de opstanding van Jezus Christus, de messias, bezongen. Zowel die driedelige structuur als de muzikale aanpak lag in het verlengde van Händels eerdere opera’s. Ook in Messiah zijn virtuoze aria’s, zinderende koorpassages – met als meest bekende voorbeeld het Hallelujah aan het einde van het tweede deel – en een gelijkaardige dramatische opbouw terug te vinden. Wat Messiah
onderscheidt van Händels andere oratoria, is het ontbreken van een duidelijke, verhalende structuur; het maakt dit werk dan ook contemplatiever van aard. Händel besefte maar al te goed welke kracht van zijn muziek kon uitgaan. Zo beantwoordde hij een compliment na een uitvoering van Messiah als volgt: “Het zou me spijten als ik het publiek alleen geamuseerd heb, ik wil ze tot betere mensen maken.”
Bijna tien jaar duurde het, voordat ook het Londense publiek Messiah
op applaus ontving. De controverse ging pas echt liggen toen Händel het werk jaarlijks opnam tijdens zijn benefietconcerten voor het London's Foundling Hospital. En hoewel hij het werk oorspronkelijk componeerde voor Pasen, werd het steeds vaker uitgevoerd rond de kerstperiode. Er volgden verschillende versies van Messiah – Händel moest het regelmatig aanpassen aan de beschikbare uitvoerders – en ook na zijn dood onderging het werk nog enkele gedaanteverwisselingen. Zo schreef Mozart een versie voor klassiek orkest, met toevoeging van klarinetten en koperblazers, én op Duitse tekst. Niet om de barokmeester te verbeteren, “want Händel weet beter wat werkt dan wie dan ook. Als hij kiest, dan slaat hij toe als een bliksemschicht.”