U mag gerust jaloers op mij zijn. Stikjaloers! Ik mocht aanwezig zijn op de allereerste repetitie van La Veuve Joyeuse…
Lees hier deel 2 van mijn wonderlijke namiddag - geniet ervan!


Lieven Debrauwer.

Oubollig of innovatief?

Er wordt nog steeds vanuit bepaalde hoeken neerbuigend gedaan over het genre ‘operette’. Net zoals deurenkomedies in het theater, comedy-films uit Hollywood (denk maar aan de hilarische Billy Wilder meesterwerkjes) èn het talent van komische acteurs toch nog altijd een beetje onderschat of ondergewaardeerd worden. Terwijl een goed scenario, libretto en/of partituur plus een perfecte timing juist zo belangrijk en vaak aartsmoeilijk zijn. Hoewel de huidige generatie (en zelfs ook de mijne) operettes oubollig en stofferig ouderwets vinden, is Hervé Niquet ervan overtuigd dat operette het muzikale operagenre van de toekomst is.

Maar of het nu muziek is van Mahler of Léhar, het doet er niet toe, zo lang het – zeker in deze moeilijke tijden – mooie energie, geluk en harmonie creëert en mensen doet genieten en glimlachen. Of het nu een bourgeois uit Brugge of de concièrge van het conservatorium is. Muziek is volgens hem een alibi voor mensen om elkaar te ontmoeten, zoals deze eerste repetitie, waar ik als lucky guy bij mocht zijn.

Sweet memories

Het verrast me enorm, shockeert me zelfs bijna, dat ik bij de repetitie van de aria’s (waarbij de zangstemmen in deze fase van de repetitie nog niet te horen zijn) de tekst zomaar kan invullen. In mijn geval dan de Duitse versie, waar ik het meest mee vertrouwd ben. Toch heb ik deze operette misschien maar een vijftal keer gezien in mijn leven. Gemiddeld één keer om de 10 jaar, dus. Dat zou wel eens letterlijk kunnen genomen worden, want ik was nog maar een tiener toen ik elk jaar mee ging met mijn moeder en tante naar de matinee van het plaatselijke operettegezelschap Kunst Veredelt in Roeselare.

Het was trouwens ook deze stoffige, warm gepatineerde nostalgie die ik in mijn eerste langspeelfilm wou evoceren, waarin het personage van Ann Petersen, ‘Paulette’, in de ‘operette’ speelt. Dat was en is nog steeds puur jeugdsentiment. Het had niet veel gescheeld of ook de Lustige Weduwe speelde een rolletje in mijn eerste langspeelfilm, maar de streng bewaakte auteursrechten (voor film) van héél wat operettemuziek dwongen componist Frédéric Devreese en mezelf om een (klein stukje) eigen operette te verzinnen. “Rozen, honderd rozen, brengen de vreugde, dat is waar. Rozen, honderd rozen, wat een wondermooi gebaar!”. Gezien de zangstem van Ann Petersen (naar eigen zeggen) lang niet goed en krachtig genoeg was om zelfs een ‘slechte’ operettezangeres te zijn, werd haar zangstem toen gedubd door Maria Verhaert zaliger, toen een ervaren opera-alt met pensioen.

Kippenvel

Mijn moeder kon heel wat operette-aria’s mee neuriën en ze was lang de enige niet in de parochiezaal van Rumbeke! In Studio 4 aan het Brusselse Flageyplein betrap ik mezelf erop dat ook ik tijdens deze repetitie van het Brussels Philharmonic kan mee neuriën! Elke operette heeft zijn populaire aria’s en hit-melodieën. Hervé Niquet vertelt me dat dit helemaal geen toeval is en dat Herr Léhar met héél wat kennis van zaken (om niet te zeggen genialiteit) zijn melodieën componeerde. Tijdens de repetitie besef ik dat zelfs de minder bekende operette-deuntjes toch echt bijna deel van mijn DNA zijn geworden. Ik begin streepjes te zetten wanneer ik kippenvel krijg maar ontdek al snel dat mijn notaboekje daarvoor veel te klein zal zijn…

Wordt vervolgd...

Info concert