Met de machtsgreep van Hitler in 1933 kwam niet alleen een einde aan de democratie van de Weimarrepubliek, maar ook aan het bloeiende, pluralistische culturele landschap. Onder Minister van Volksvoorlichting en Propaganda Joseph Goebbels werd de Reichskulturkammer opgericht. Er waren afdelingen voor elke kunstvorm, met als doel alle kunst te ontdoen van alles wat niet binnen de Duitse geest paste. Objectieve criteria voor het bepalen van die ‘arische kunst’ waren er niet. De selectie gebeurde veelal op basis van racistische kenmerken. Zo werden Joodse musici ongeschikt verklaard, en ook wie zich met Joden of communisten had ingelaten, werd het werken onmogelijk gemaakt. Alle vormen van modernistische muziek zoals dodecafonie en atonaliteit werden, net als jazzmuziek, gezien als uitwassen van een minderwaardige cultuur en als ‘entartet’ bestempeld. Die term kwam oorspronkelijk uit de criminologie, waar ze duidde op een morele en spirituele terugval van misdadigers. Rond de eeuwwisseling werd het begrip door cultuurpessimisten overgenomen om het verval van moderne maatschappij te beschrijven. De nazi’s eigenden zich de benaming gretig toe om alle cultuuruitingen te brandmerken die volgens hen tekenen van nationale achteruitgang of decadentie vertoonden.
In 1937 organiseerde het naziregime de tentoonstelling ‘Entartete Kunst’ in München, om een jaar later tijdens de Reichsmusiktage in Düsseldorf een gelijkaardige expositie op poten te zetten, specifiek rond muziek. Daarin werden voorbeelden van gedegenereerde muziek aangehaald in verschillende categorieën: van jazz of 'Nigger-Musik', over de atonale uitingen van de Tweede Weense School, muziek van Joodse componisten, tot 'muziekbolsjewisme'. Gustav Mahler, Alban Berg, Arnold Schönberg, Kurt Weill, Ernst Krenek, Hanns Eisler, Paul Hindemith, Mischa Spoliansky; het waren maar enkele namen die figureerden onder de gedoemde componisten.
Tal van musici en componisten voelden de bui begin jaren dertig al hangen en emigreerden tijdig naar het buitenland. Vaak moesten ze er hun carrière van niets heropstarten. Anderen werd het vertrekken onmogelijk gemaakt. Ze werden gedeporteerd naar één van de concentratiekampen, of, als ze meer ‘geluk’ hadden, naar het modelgetto in Theresiënstadt. Daar bood de muziek een welkome afleiding van de barre omstandigheden en de continue angst. Het grootste deel van hen kwam uiteindelijk om, en allen werden ze na de oorlog bijna vergeten.
In het kader van #FakeImages, organiseert het Cultuurcentrum Mechelen samen met Kazerne Dossin de concertreeks ‘Entartete Musik’.