Niemand minder dan Johannes Brahms oordeelde dat Verdi’s Requiem ronduit geniaal is. Toch had het niet veel gescheeld of het meesterwerk voor vier solisten, orkest en dubbelkoor had het daglicht nooit gezien. In 1871 had de componist nog verzucht dat er zó veel requiems zijn, dat het geen zin zou hebben er nog een te schrijven.
Amper twee jaar later kwam een diep ontroerde Verdi op deze woorden terug, toen zijn idool Alessandro Manzoni – symbool van het verenigde Italië – stierf. Deze politicus en schrijver had met zijn magistrale roman De verloofden de Italiaanse identiteit gevat. Ook had hij de basis gelegd voor een eengemaakte, Italiaanse taal. Misnoegd omdat zijn nationale boegbeeld onvoldoende werd geëerd, besloot Verdi hem te gedenken met deze dodenmis.
Maar is de Messa da Requiem werkelijk kerkmuziek of stiekem toch een opera? Vlak voor de première bekeek de beroemde muziekcriticus Hans von Bülow de partituur. “Verdi’s laatste opera, ditmaal in kerkgewaden”, oordeelde hij vinnig. Jaren later, toen von Bülow het requiem had gehoord en tot tranen geroerd was, bad hij de componist nederig om vergiffenis voor zijn “journalistieke zonde”. Zelfs een groot scepticus bleek niet opgewassen tegen Verdi’s theatrale kracht. Nooit eerder werd de dag des oordeels zo overweldigend verklankt als in zijn stormachtige Dies irae, dat opent met de vier iconisch geworden donderslagen.