Het klankuniversum van de Belgische componist Robert Groslot doet Angelsaksische, Germaanse en Latijnse elementen samensmelten tot een nieuwe en hoog vormbare taal, gebouwd op de verwezenlijkingen van de grote componisten van het Westerse erfgoed. De grondstenen van de muziek van Robert Groslot zijn vormvirtuositeit, klankverfijning, geestigheid, ‘herontdekte’ tonaliteit en ritmisch avontuur. Hij haalt dikwijls inspiratie van andere kunstvormen, in het bijzonder van poëzie en schilderkunst. Zijn werkcatalogus bestaat uit grote orkestrale werken, 24 concerto’s, een symfonie, drie multimedia werken, twee kamer opera’s en vele solo’s en kamermuziek.
Robert Groslot is een grotendeels autodidacte componist. Zijn brede ervaring met het werken met grote repertoires, zowel als concertpianist als dirigent, zijn de perfecte voedingsgrond geworden voor de filosofie van zijn componeren. Het geven van diepe vreugde aan de presterende musici, en tegelijk streven naar de langst mogelijke impact op de luisteraar, dat is essentieel voor hem in de creatie van nieuwe muziek. Het resultaat is een duidelijk gekleurd en ritmisch uitdagende stijl, zo is zijn kamermuziek beschreven als ‘zuurstof tijdens de repetitie en adrenaline tijdens de uitvoering’. Zijn multimediawerken tonen deze optimistische visie naar het leven en de kunst evenzeer - felgekleurde kunstfilms met dansers en acteurs in een deels echte, deels virtuele setting binnen een mysterieuze verhaallijn, die stilstaan bij het leven en bevrijding zoeken van traditionele structuren.
Robert Groslot (°1951, Mechelen - Belgium) begon zijn muzikale carrière als pianist. Na het winnen van de Alessandro Casagrande competitie in 1974 (Terni) en na laureaat geworden te zijn op de Koningin Elisabeth Wedstrijd (Brussel, 1978), ging hij op een tour van concerten over 4 verschillende continenten en door meer dan 20 landen en nam veel op voor studio, radio en televisie.
Als sterke voorvechter van professionele muzikale educatie heeft Groslot reeds piano onderricht aan verschillende vooraanstaande muziekinstituties in België en Nederland tot 2009. Het merendeel van zijn carrière bracht hij door aan het Koninklijk Conservatorium van Antwerpen, waar hij artistiek directeur werd in 1995. In het midden van de jaren negentig richtte hij twee succesvolle nationale jeugdorkesten op die als oefengrond dienden voor een hele generatie aan musici, waarvan velen ondertussen professioneel in Europa aan de slag zijn.