grote namen in flagey
De geschiedenis van het Radiokoor is onlosmakelijke verbonden met dat van haar zuster-ensemble: het Groot Symfonie-Orkest (nu Brussels Philharmonic). De Vlaamse Muziekdienst van directeur Paul Collaer trok van meet af aan de kaart van het modernisme en liet werken uitvoeren van de meest toonaangevende componisten uit die tijd: Igor Stravinsky, Béla Bartók, Darius Milhaud, Francis Poulenc en Sergei Prokofiev (allemaal persoonlijke vrienden!).
van modernisten tot oude muziek
Zij schrijven vol lof over het koor en orkest van de omroep, die werden ingeschakeld voor belangrijke creaties en uitvoeringen van hedendaagse muziek. Enkele voorbeelden uit 1939: de wereldcreatie van Stravinsky’s verloren gewaande cantata Le Roi des étoiles (1919), de Carmina Burana van Carl Orff (lang voor het werk immens populair werd), de Gürrelieder van Arnold Schönberg en de opera Christoffel Columbus van Darius Milhaud.
Collaer betrekt het Radiokoor ook bij de herontdekking van oude muziek. Op dat ogenblik is die discipline nog erg nieuw en worden veel oude partituren voor het eerst opnieuw uitgevoerd. Een greep uit de programmatie van 1939: het oratorium Jephte van Carissimi, Il ballo del Ingrate van Claudio Monteverdi, maar ook 15de en 16de eeuwse a capella muziek van de Vlaamse polyfonisten zoals Orlandus Lassus en Jacob Obrecht.
1945: orkest en koor als internationaal statussymbool
Deze krachtlijnen lopen verder na de oorlog: veel hedendaagse muziek, oude muziek, het grote repertoire en Vlaamse muziek. Het Radiokoor werkt mee aan belangrijke wereldcreaties zoalsFigure humaine van Francis Poulenc (1945) en Les Euménides van Darius Milhaud (1949), een creatie waarop Milhaud meer dan 25 jaar heeft gewacht. Ook Belgische werken worden uitgevoerd, zoals het Agnus Dei van Robert Herberigs, Icare van Marcel Poot en Inferno van Norbert Rousseau.